Spliethoff en Maritieme Academie gaan 'innovatief' bezig

Acht nieuwe opleidingsschepen voor de zeevaart

De Maritieme Academie (VMBO, MBO, HBO) in IJmuiden, Amsterdam, Den Helder en Harlingen gaat in een 'innovatief onderwijsconcept' voor de zeevaartopleidingen samenwerken met rederij Spliethoff Beheer in Amsterdam. Acht van 24 nieuwe Gracht-schepen uit de D-serie (156,90 x 22,80 meter) krijgen extra onderwijsruimte aan boord. Doel is de opleidingen te verbeteren en opleiding en beroep beter af te stemmen. Voor de onderwijsinhoud tekent het ROC Nova College, Maritieme Academie, IJmuiden. De eerste vier schepen worden waarschijnlijk eind 2009 in China opgeleverd, de tweede vier eind 2010.

De onderwijsvoorziening aan boord bestaat uit vier hutten voor acht cursisten/stagiairs, een hut voor een docent/trainingsofficier, een leslokaal, een ontspanningsruimte, een gymnasium en ICT-voorzieningen. Tevens komt boven op de functionele brug een extra oefenbrug. De docent/trainingsofficier vaart boven de sterkte mee en heeft als enige taak de begeleiding en opleiding van de acht studenten. Het concept biedt ook mogelijkheden voor docentenstages en uitwisselingsprogramma's tussen zeevarenden en het nautisch onderwijs.

De ontwikkeling en bouw van de extra faciliteiten aan boord kost negen miljoen euro. Voor de ontwikkeling en implementatie draagt het Vaderlandsch Fonds ter Aanmoediging van 's-Lands Zeedienst 2,5 miljoen euro bij en het Platform Beroepsonderwijs (HPBO) subsidieert vanuit het innovatiearrangement één miljoen euro. Het project loopt drie tot vijf jaar.

Personeelsdirecteur Erwin Meijnders van Spliethoff beschouwt de genoemde steun vooral als 'startsubsidie'. 'Wij gaan na afloop van het project gewoon door. Er komen hele praktische opleidingsplannen en wij zorgen voor de trainingsofficieren. Voor ons is het een langlopend project op schepen die gemiddeld zo'n twintig jaar meegaan. De ervaring leert, dat eigen kweek het beste personeel oplevert.'

Het project is niet alleen bedoeld voor leerlingen van de partnerschool. 'Dat is ook wel zo praktisch, want niet iedere student voelt voor ons soort vaart', zegt Meijnders. 'Uitgaande van stages van tweemaal een half jaar leveren we jaarlijks 128 stageplekken.'

Directeur Jan Wieger Hof van de Maritieme Academie beaamt dat. 'Bij dit soort gesubsidieerde projecten zijn alle resultaten voor iedereen openbaar en we hebben als school zelf niet eens voldoende studenten om die stageplekken te vullen. We hebben dit een-tweetje in ruim zes maanden met Spliethoff opgezet, omdat een nationale aanpak domweg te veel tijd zou vragen.'

Tot de oplevering van de eerste schepen worden nieuwe onderwijsplannen geschreven en eind dit jaar wil Hof op een gewoon schip een proef doen met acht studenten en een begeleider. 'We hebben drie tot vijf jaar de tijd om het concept over de vloot uit te rollen. Het onderwijsmateriaal moeten we vormgeven voor de praktijk aan boord en aanpassen aan de nieuwe competentiestructuur in het onderwijs. Daarbij kun je denken aan stof voor speciale vaargebieden of specifieke ladingsoorten. Het is niet meer zo, dat je begint in het eerste jaar en dan gewoon doorstoomt.'

Minder toevallig

Meijnders ontkent, dat dit een reactie is op kritiek uit de vakbondshoek, dat rederijen wel roepen om meer personeel, maar zelf onvoldoende stageplekken beschikbaar stellen. 'Er zit weinig waarheid in dat verhaal, maar je moet er als rederij inderdaad wel zelf wat voor doen. Deze aanpak zorgt voor een betere en efficiëntere opleiding. Je zit niet meer met één of twee stagiaires op een schip en bent minder afhankelijk van het talent en de inzet van de kapitein of hwtk. Het toeval moet niet bepalen of je een goede of minder goede stage hebt. De trainingsofficier is didactisch geschoold en dat zorgt mede voor een kwaliteitsstandaard. Voor het ministerie was dat een belangrijke afweging bij de toekenning van de subsidie. Dit project is niet meer van hetzelfde.'

Ook Hof zegt, dat er geen gebrek is aan stageplekken. 'We kunnen iedereen ruim kwijt en hebben zelfs het liefst dat iemand ook z'n broer nog meeneemt.'

Snuffelstages

Vorig jaar besloten de zeevaartscholen het stagejaar op te knippen en de eerste stage aan het begin van het derde leerjaar te plaatsen. 'De zeevaart kent geen varend leren, zoals de binnenvaart. Daarom proberen we de studenten zo snel mogelijk te laten kennismaken met de zee. We kijken in onze plannen ook nog naar mogelijkheden nog vroeger in de opleiding bijvoorbeeld snuffelstages te plannen.'

Voor de school is tevens belangrijk, dat er uitwisseling is van varend en niet varend onderwijspersoneel. 'Voor de waldocent is het erg belangrijk voeling te houden met de praktijk en omgekeerd kan dat ook geen kwaad.'

Meekijken

De oefenbrug komt boven op de echte brug en krijgt dezelfde apparatuur. 'Je kunt niet met acht leerlingen tegelijk op de brug rondlopen, want dan worden ze daar gek. Op de oefenbrug leren ze manoeuvreren en evalueren en in de normale praktijk lopen ze gewoon wacht op de brug. Boven kunnen ze bijvoorbeeld tochtplanning doen en aanlopen voorbereiden. En dan maar kijken hoe ze het op de echte brug aanpakken. Dat zal ongetwijfeld wel eens leiden tot discussie tussen de twee bruggen, maar de meeste kapiteins staan daar wel open voor.'

Voor de oefenbrug en extra accommodatie is een bepaald formaat schip nodig, want op een kleiner schip kun je deze voorzieningen niet allemaal kwijt. 'Normaal gesproken varen zestien mensen op deze schepen en daar komen dus acht leerlingen en een trainingsofficier bij. Het is even afwachten hoe dat logistiek uitpakt, misschien hebben we wel een koksmaat nodig.'

Vasthouden

De rederij is geen liefdadige instelling, maar volgens Meijnders zijn er nog geen duidelijke plannen over de binding met de studenten. 'Je doet het niet voor niets, maar je hebt ze ook niet aan een touwtje. Dat zijn de uitersten. Maar ik denk dat we op deze manier wel loyaliteit kweken en die is goud waard. Ik weet niet hoe andere rederijen hierop gaan reageren, maar we zien graag dat ze ons voorbeeld volgen, want het gaat erom dat we mensen aan ons binden en langer laten varen.'

Hof onderstreept dat. 'De rederij krijgt de kans zich te profileren als goede werkgever. Je doet dit natuurlijk liever niet om de mensen daarna te zien weglopen naar andere rederijen. En je kunt natuurlijk proberen goede stagiaires al voor het einde van hun studie aan je te binden. Dat gebeurt in andere sectoren ook.'

Vaderlandsch Fonds

Het Vaderlandsch Fonds heeft bijna 200 jaar de Kweekschool voor de Zeevaart in Amsterdam geëxploiteerd. Na de sluiting van de school gebruikt het fonds zijn vermogen voor maritieme opleidingen en de ondersteuning van maritiem-culturele projecten.
HPBO is opgericht door de brancheorganisaties in het beroepsonderwijs om met experimenten de beroepskolom beter te laten functioneren. Het platform beheert de subsidieregeling het Innovatiearrangement van het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen. Onderwijsinstellingen uit het VMBO, MBO en HBO kunnen financiële steun vragen voor experimenten als zij samenwerken met minstens één andere sector in het beroepsonderwijs en het bedrijfsleven.

De Maritieme Academie verzorgt maritiem onderwijs in Noordwest-Nederland. Partners zijn ROC Nova College, Maritieme Academie, IJmuiden (MBO en contractonderwijs), Maritiem College Velsen (VMBO) en Maritieme Academie Harlingen (VMBO, MBO, contractonderwijs van de Dunamare Onderwijsgroep en ROC Nova College, het ROC Kop van Noord-Holland (MBO) in Den Helder en de Hogeschool van Amsterdam (HBO).

De Spliethoff-groep beredert ruim 120 zeeschepen en bestaat uit Spliethoff (transport van waardevolle lading), BigLift (zware lading), Wijnne en Barends (shortsea), Transfennica (container roro-transport) en Sevenstar (jachttransport). De groep telt ruim 2000 werknemers.